Een paar schone handen (= kliederen met water bij de kraan!)
Een schort voor (= met een schort voor doe je alleen maar leuke dingen, bakken, knutselen)
Een zak meel, boter, ei (= mogen je handen lekker vies van worden)
Een mes (= eindelijk met een mes spelen, tijdens eten mag het nog niet)
Een complimentje (=van mama omdat je het zo goed doet)
Een lepel (= flink roeren in het appelmengsel)
Een brokje deeg voor de bovenkant (=snoepen als er nog wat van over blijft nadat je wormen hebt gemaakt)
Een kwast (= net schilderen, maar dan met ei op de bovenkant)
Een paar ovenwanten (= aan de oven mogen komen om mama te helpen)
Een bak warm water met sop (= afwassen en dat is leuk, want met een machine in huis hoeft dat normaal niet)
Een enthousiaste papa die als hij thuis komt je een extra knuffel geeft om wat je voor lekkers gemaakt hebt.