Autogordels

Samenvatting autogordels (art. 59)
59.1 Voorin: Bestuurders en passagiers van auto’s en bromfietsen moeten, als die er voor hen is, een gordel dragen. Kinderen (0-12) mogen voorin alleen in een kinderzitje zitten.
59.2 Achterin: Passagiers moeten een gordel dragen. Kinderen (0-12) moeten in principe in een kinderzitje zitten. Als er geen kinderzitje aanwezig is, moeten zij de gordel dragen. Kinderen van 0-3 jaar hoeven als er geen kinderzitje is, geen gordel te dragen.
59.3 Iemand die korter is dan 1.50 meter mag de driepuntsgordel als heupgordel dragen.
59.4 Als een kind van 0-12 jaar niet op de voorgeschreven manier in een kinderzitje of gordel wordt vervoerd, dan is de bestuurder strafbaar.